Wist u dat: In de motortaal "Café-racer" betekent: De café-racer duikt voor het eerst op in de voorsteden van Londen rond 1955. Groepen jongeren met zware of middelzware Engelse motorfietsen schoolden in de avonden en weekenden samen bij bepaalde cafés en wegrestaurants. Zo ontstond, wellicht uit verveling en een hang naar spanning en sensatie, een gecultiveerde snelheidsmanie op motorfietsen, met een sterk element van competitie. Op de openbare weg werden snelheidsduels aangegaan, waarbij onaanvaardbare risico’s werden genomen en jonge motorrijders de reputatie van
doodrijders kregen. Ze ontwikkelden een motorfiets waarmee uitsluitend zo hard mogelijk gereden moest kunnen worden. Het accent lag op tank, stuur en vooral uitlaten, die een vervaarlijk lawaai produceerden. De café-racer werd door zijij berijder als eenpersoonsmotorfiets gestileerd. Er werden wedstrijden gehouden, waarbij vertrekkende vanuit het café waar de on-up-boys bijeen kwamen met de motorfiets een traject moest worden afgelegd binnen de tijdsduur van een singletje uit de jukebox. Wanneer de waaghals niet terug was van een dergelijke record run voordat het nummer was afgelopen, kon hij heel wat meer verloren hebben dan een weddenschap.
Nu figureert de term café-racer uitsluitend nog als variant op een thema bij het vormgeven van een motorfiets. Op het hoogtepunt van de café-racer-cult waren er in Engeland ontwerpers die allerhande accessoires zoals tanks, uitlaten, sturen en opvoerkits op de markt brachten. De bekendste was Paul Dunstall, wiens reputatie van briljante customizer van Nortons en Triumphs ver uitsteeg boven anderen die actief waren op deze aftermarket. Volgens Engelse bronnen werd hij wel de ‘Godfather van de café-racer’ genoemd, aan wie de algemene acceptatie van deze stijl wordt toegeschreven. Hij wist de motorscene van de jaren zestig zozeer te beďnvloeden, dat de Engelse motorpers zelfs de term to dunstallize ging hanteren om aan te geven dat een motorfiets naar zijn inzichten was omgebouwd.
Min of meer gedicteerd door een spontane vraag van liefhebbers, die met name zijn zelf ontworpen *swept back-uitlaten felbegeerden, ontstond een produktielijn van allerhande race-accessoires. Zijn beste produkt werd een uitlaatsysteem onder de naam Decibel Silencers, waarvan er aanvankelijk dertigduizend per jaar werden verkocht. In 1967 leidde hij een eigen onderneming die nieuwe, aangepaste Dunstall Nortons verkocht. Later zouden er zelfs Dunstall Hondas en Dunstall Suzuki s komen. Begin jaren tachtig verkocht hij zijn onderneming na te hebben moeten inkrimpen als gevolg van het inzinken van de markt voor motorfietsen. Op het hoogtepunt van zijn imperium had hij zelfs een filiaal in de Verenigde Staten. Andere vormgevers naast Dunstall waren Ian Kennedy, die speciale
versies van Vincents uitbracht, Paul Mitchell, die de schepper was van de Norvin, en Dave Degens, een eminent constructeur
van zogenaamde *Tritons, motorfietsen met een Triumph motorblok in een Norton Featherbedframe. Degens zou later
een nog grotere naam verwerven als ontwerper en constructeur van de *Dresda, een handgebouwde motorfiets, waarin in principe elke krachtbron kon worden opgenomen. De grootste concurrent van Paul Dunstall op de markt van café-race-onderdelen was John Tickle, een vormgever en grootschalige producent van accessoires. (Zie Mike Clay, Café RacersRockers, Rock N ’Roll and the Coffee-Bar Cuit, Osprey Publishing Ltd London 1988.).
Snel navigeren? Bekijk hier al onze merken